-
Blijf op de hoogte en volg Sigrun
03 Juli 2013 | Burkina Faso, Ouagadougou
Afgelopen zondag heb ik mijn gebruikelijke begroetingsrondje door het dorp gemaakt. Ik ga dan samen met mijn goede vriendin Flo langs bij de oudjes van het dorp. Iedereen krijgt een blok zeep uit onze eigen zeepmakerij en een briefje van 1.000 FCFA (ongeveer €1,50). Overal waar wij dan binnenkomen wordt gejuigd en geklapt – Háparako is er weer! We gaan dan zitten, krijgen meestal een kalebasje dolo en de begroetingsrituelen kunnen beginnen: hoe gaat ’t met de familie, met mijn ouders, met mijn man, met mijn vrienden, met mijn hond, met de kat …… welkom, welkom, welkom en dat God me moge beschermen. Hartverwarmend. Die begroetingen kan ik wel volgen en zelfs beantwoorden in de lokale taal, maar veel verder rijkt mijn kennis daarvan niet. Gelukkig is Flo er dan om te vertalen.
Bij een van die oudjes, tante Kouza, die samen met haar nicht Hahini woont, viel mij op dat beide tantes enorme vieze stinkende wonden op hun voeten hadden waar de vliegen lustig in rondpoerden. Bah, waarom is er nou niemand van de vele kinderen die ze op de wereld hebben gezet in staat om ze mee te nemen naar de eerste hulppost. Die eerste hulppost is centraal in het dorp gelegen en wonderwel goed geoutilleerd, met een kraamkamer, meerdere behandelkamers en zelfs een apotheek waar je meteen de voorgeschreven medicijnen kunt halen. Kost allemaal niks – de behandelingen zijn gratis en de medicijnen generiek. Het probleem is dat een wond hier niet als een ziekte wordt beschouwd en men er dus niet mee naar de dokter gaat. Meestal wordt er een papje gemaakt van houtskool met “beurre de karité” en dat wordt op de wond gesmeerd. Of dat geneest durf ik te betwijfelen, maar het is in ieder geval afgedekt tegen de vliegen. Ik heb aangeboden ze maandagochtend met de projectauto naar de eerste hulppost te brengen en zo gezegd, zo gedaan. Maandagochtend stond ik voor de poort, maar de ene tante was nog bezig zich te wassen en de andere was ervan door om hout te sprokkelen voor het middageten. We vonden haar aan de rand van het dorp. Terug naar huis, wassen en nieuwe jurk aan, want ze zou naar de dokter gaan! Al met al waren we ruim een uur bezig de twee tantes in de auto te krijgen. Het instappen alleen al had nogal wat voeten in de aarde. De projectauto is vrij hoog en de tantes heel klein en de knieën willen niet meer zo buigen. Eenmaal in de auto begonnen ze meteen te kibbelen en tegen elkaar aan te duwen omdat de een meer plaats in beslag nam dan de ander lief was. Prachtig, ik lachtte me dood! We hebben ze afgezet bij de eerste hulppost en zijn zelf doorgereden naar Dédougou om snel boodschappen te halen. Toen we terug waren zaten ze beide al klaar met een schoon verbandje en een zakje met pillen – antibiotica en ontstekingsremmers; twee keer per dag drie pillen, één kleine en twee grote. Niet zo moeilijk zou je denken. Wel dus. Vanochtend moesten ze weer terug om het verband te verschonen en toen bleek dat ze beide maar drie pillen hadden geslikt. De tante die maandag weggelopen was, was ook vanochtend weer onvindbaar. Ze vond die ene keer wel voldoende – het gaat eigenlijk meer om de aandacht dan om de genezing. Zoals ik al zei, een wond is geen ziekt, dus daar hoef je niet zo’n heisa om te maken. Het hele theater van in- en uit de auto begon weer van voor af aan, even als het gekibbel en geduw tijdens de rit. Vrijdag gaan we weer….
Flo gaat nu elke ochtend en middag even langs om te kijken of ze de pillen wel hebben ingenomen en ze hebben beide nieuwe teenslippers van mij gekregen zodat ze niet blootvoets door de blubber hoeven te strompelen. Tante Hahini loopt nu de hele dg op haar zere benen door het dorp te paraderen met haar nieuwe slippers – kijk, heb ik van Háparako gekregen! Lief hè?
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley